Steeds meer organisaties gebruiken programma’s en programmamanagement om doelen te realiseren en veranderingen tot stand te brengen. Met programma’s lukt het om die doelen met de goede focus, energie en samenhang te benaderen. Het is een manier van samenwerken die, mits op de goede manier ingezet, heel goed past bij deze tijd van snelle veranderingen, in complexe omgevingen met horizontale samenwerking en een diversiteit aan actoren. Voor mij blijven programma’s bijzondere opgaves. Hoe lukt het de programmamanager om zichzelf in te zetten en dienend te zijn aan het programma?
Ik ben steeds meer gaan inzien dat programmamanagers derhalve bijzondere types zijn. Naarmate programma’s groter en complexer zijn, wordt het belangrijker dat de programmamanager stevig in zijn schoenen staat. Het komt steeds meer aan op zijn/haar persoonlijkheid, want het persoonlijk leiderschap bepaalt grotendeels het succes van een programma.
Ik heb mooie vormen van leiderschap gezien. Programmamanagers die met passie, moed, durf, lef optreden en grenzen durven overschrijden. Ik zag ze doorgaan waar anderen zouden stoppen. Zag ook het balanceren tussen kwetsbaarheid en zelfverzekerdheid. Mee- en tegenbewegen met opdrachtgevers en stakeholders. Omgaan met situaties waarin gezag boven macht gaat. Switchen tussen korte termijn (resultaten) en lange termijn (effecten), tussen operationeel en strategisch handelen, tussen ratio en irratio, tussen weten en ‘niet weten’, tussen koersvast en toch flexibel.
‘Programmamens is misschien wel een betere benaming dan programmamanager’
Als programmamanager bén je zelf een van de belangrijkste interventies; je kunt jezelf niet úitzetten, maar wel zo optimaal mogelijk ínzetten. Dat vraagt dat je weet waar jouw grenzen liggen en in alle omstandigheden conform je waarden acteert. Omdat je niet anders kunt én wilt. Jij maakt het verschil. Je kenmerkt je in je rol door ‘gezond zakelijke’ afwegingen en betrokkenheid met distantie. Het lukt je om mensen mee te krijgen doordat je vertrouwen wekt en omdat de passie en het plezier uit je ogen spatten. Je ego is een stevige bondgenoot maar ook een grote tegenstander. De scheidslijn tussen mens én manager zijn, is er niet. En daarom is programmamens misschien wel een betere benaming dan programmamanager.
Het is belangrijk te weten wat je basis is, waar je van bent, waar je in gelooft, wat onvervreemdbaar van jou is en wat je kleur geeft. In alle gesprekken heb ik ontdekt dat een sterke professionele identiteit en stevig geankerd leiderschap de basis zijn om goed vorm te geven aan een programma. Wat steeds beter lukt naarmate je jezelf beter kent en je jezelf hiervoor weet in te zetten. Een rol die je pas echt goed én met veel plezier kunt vormgeven naarmate je jezelf beter kent. Het mooiste wat je kunt worden in de rol van programmamanager, is helemaal jezelf.
Voor de broodnodige reflectie op je eigen leiderschap als programmanager schreef ik samen met Björn Prevaas en Jo Bos het boek ‘Leiderschap van de programmamanager’. Bovenstaande vraagstukken en spanningsvelden komen aan bod in de 14 thema’s die we hebben uitgelicht.
Geef een reactie