Programmamanagement kan een grote bijdrage kan leveren aan de groeiende noodzaak om in organisaties en vaak in samenwerking van meerdere organisaties flexibeler en wendbaarder aan opgaven te werken. De statische dynamiek die traditionele (lijn-) organisaties kennen voldoet vaak niet aan het tempo van ontwikkelingen in de samenleving en in de markt. Deze manier van wendbaar samenwerken vraagt om nieuwe taal, nieuwe sturingsconcepten en nieuwe methodieken. Programmamanagement kan daaraan veel toevoegen.
Daarbij ben ik ervan overtuigd dat een succesvol programma vooral zijn basis vindt in persoonlijk leiderschap en de wil om samen te werken. In organisaties is het steeds meer de uitdaging hoe je beweging kunt creëren, niet vanuit formele (machts)posities, maar vooral in een proces van co-creatie, waarbij mensen in verschillende rollen met elkaar bereid zijn uitdagende opgaven op te pakken ten dienste van het realiseren van een gedeelde ambitie.
Deze ontwikkelingen versterken mijn overtuiging dat leiderschap en programmamanagement onlosmakelijk verbonden zijn. Persoonlijk leiderschap overigens niet alleen van de programmamanager, maar in beginsel van alle spelers in een programma. Alleen heeft de programmamanager een specifieke verantwoordelijkheid. Hij geeft leiding aan een aanpak waarin allerlei stakeholders in allerlei rollen in een complex proces hun beste beentje moeten bijdragen om te werken aan de programmadoelen. Dat betekent een grote verantwoordelijkheid, zeker als je ziet dat veel programma’s gericht zijn op het realiseren van belangrijke maatschappelijke en organisatorische transities.
‘Je neemt verantwoordelijkheid
voor alle kanten van je gedrag, dus ook voor de minder mooie kanten ervan’
In dit boek is veel beschreven over wat dit vraagt van de programmamanager die ook echt leiderschap laat zien. Ik denk dat er daarbij vijf zaken uitspringen voor een programmamanager die vanuit persoonlijk leiderschap zijn rol invult.
- Zelfkennis. De programmamanager kent zich zelf. Hij heeft zicht op zijn voorkeursgedrag en patronen, op zijn sterke kanten, valkuilen en ontwikkelpunten. Op de schaduw van zijn gedag en in welke situaties hij dit valkuilgedrag laat zien. Daarmee weet hij ook wanneer hij hulp moet vragen of taken beleggen bij anderen omdat hij voor een bepaalde taak of rol niet de kwaliteiten hebt die noodzakelijk zijn. Hierbij hoort ook dat hij verantwoordelijkheid neemt voor alle kanten van zijn gedrag, dus ook voor de minder mooie kanten ervan. En in aansluiting wat hij al weet is voor hem verder leren en ontwikkelen een belangrijk uitgangspunt.
- Bewust creëren van ruimte voor reflectie. De programmamanager reflecteert actief op de ontwikkelingen in de omgeving, op wat er in zijn programma gebeurt. Op het handelen van anderen, maar vooral ook op zijn eigen gedrag en patronen daarin. Zoals Heifetz, Grashow en Linsky (2009) het mooi formuleren: “Getting of the dance floor and onto the balcony is a powerful way to do this. It enables you to gain some distance, to watch yourself as well as others while you are in the action, and to see patterns in what is happening that are hard tot observe id you are stuck at the ground-floor level”. Het bewust creëren van vertraging om daarna te versnellen dus. Hij bouwt deze reflectie op verschillende manieren structureel in in zijn manier van werken. En niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn team.
- Een teamspeler en teambouwer zijn. Programma’s doe je niet in je eentje. Zeker bij een programma met een beetje omvang zal de programmamanager leiding geven aan een team van mensen die met elkaar zorgen dat zaken op een goede manier lopen. De succesvolle programmamanager weet dat hij de kracht van het team moet gebruiken en is in staat ook het allerbeste uit een team te halen. Hij is in staat om een topteam te bouwen. Hij is bij uitstek een teamspeler, die weet wanneer hij de successen aan anderen moet gunnen en dat mensen het best tot hun recht komen als ze ook eigen verantwoordelijkheid en regelruimte hebben. En bij leiderschap hoort ook dat hij de verantwoordelijkheid heeft te zorgen voor zijn team. Mensen daarmee ook de kans te geven zich te ontwikkelen, bijvoorbeeld door fouten te maken.
- Verantwoordelijkheid durven nemen en daarmee moed tonen. Programma’s verlopen zelden langs mooie vooraf bepaalde prachtig geasfalteerde wegen. Een programma is meer een trektocht dan een vooraf precies uitgestippelde reis. De succesvolle programmamanager kan improviseren, durft verantwoordelijkheid te nemen om nog niet zo duidelijke paden in te slaan, vanuit de overtuiging dat hij daarmee de programmadoelen dichterbij brengt. Daarin laat hij ook moed zien, durft zijn eigen weg te kiezen en onorthodoxe oplossingen te vinden. Hij heeft daarbij een visie op hoe hij het traject wil invullen op een manier passend bij de opgave, maar ook bij zijn eigen stijl. Altijd weer rekening houdend met de context en de stakeholders van zijn programma.
- Visie hebben en inspiratie bieden. Leiderschap betekent ook werken vanuit een eigen visie. Een visie op de inhoudelijke opgave, maar vooral ook op de manier waarop de programmamanager zijn werk wil vorm geven. Hij heeft dus een beeld van wat voor hem een professionele aanpak is en kan dat overdragen aan de mensen om hem heen. Daarmee geeft hij richting aan het werk in het programma en inspireert mensen in het team om topprestaties te leveren.
Geef een reactie